Tuberculose

Tuberculose is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie.  Deze bacterie heet Mycobacterium tuberculosis. De meest voorkomende vorm is longtuberculose. De bacterie kan ook in andere organen voorkomen.

 

In Nederland neemt het aantal tuberculosepatiënten geleidelijk af. Elk jaar krijgen nog ongeveer 800 mensen deze ziekte.

Tuberculose is een groot probleem in veel andere landen. Negen miljoen mensen krijgen deze ziekte. Meer dan één miljoen mensen overlijden aan de gevolgen van tuberculose, vaak doordat ze geen goede behandeling krijgen. De ziekte is hierdoor soms moeilijk te bestrijden. Dat gebeurt vooral als de bacterie resistent is voor de meest gebruikte medicijnen en ook door de combinatie met HIV.

Bij longtuberculose zijn de meest voorkomende klachten langere tijd hoestklachten (langer dan drie weken, soms met bloed), koorts, vermoeidheid, vermagering en nachtzweten. 

Tuberculose is goed te behandelen met een combinatie van verschillende medicijnen (antibiotica). De behandeling duurt meestal zes maanden en kan bijwerkingen geven. Als de bacterie resistent is tegen de twee belangrijke en essentiële antibiotica is er sprake van multiresistente tuberculose. De behandelingsduur wordt hierdoor langer en geïnitieerd in gespecialiseerde tuberculose klinieken(sanatoria).

Naast de behandeling door de arts wordt de TBC-patiënt in Nederland ook begeleid door een sociaal verpleegkundige TBC-bestrijding van de GGD.

Deze begeleiding is vooral gericht op de volgende punten:

  • De diagnose tuberculose zorgt bij veel mensen voor onrust. De verpleegkundige geeft voorlichting en beantwoordt vragen van de patiënt en ook van zijn/haar omgeving over de ziekte, het verloop en eventuele besmettelijkheid.
  • Het contactonderzoek. Als er sprake is van besmettelijke tuberculose, zal de sociaal verpleegkundige samen met de patiënt een lijst opstellen van mensen die voor onderzoek in aanmerking komen. Soms wordt er ook onderzoek gedaan om te kijken hoe deze persoon aan tuberculose is gekomen.
  • Daarnaast let de verpleegkundige op inname en mogelijke bijwerkingen van de medicatie. Het is erg belangrijk dat de patiënt de medicijnen dagelijks en steeds op hetzelfde tijdstip inneemt, en de behandeling niet voortijdig afbreekt. De kans is anders groot dat de tuberculose terugkomt en/of eventueel ongevoelig (resistent) wordt voor de medicatie. Veel mensen blijken het dagelijks slikken van medicijnen erg lastig te vinden. Vooral als de klachten na een paar weken verdwijnen. De verpleegkundige ondersteunt de patiënt (indien nodig) bij het dagelijks innemen van de medicatie.
  • Aard en intensiteit van de begeleiding kunnen sterk verschillen van patiënt tot patiënt. Deze hangen af van de behoefte van de patiënt en de inschatting door de sociaal verpleegkundige.

Als iemand longtuberculose heeft kan deze andere mensen infecteren. Personen uit de directe omgeving van de patiënt lopen het meeste risico. Zij zullen daarom als eerste worden uitgenodigd voor onderzoek.

De verpleegkundige maakt samen met de patiënt een namenlijst en nodigt de contacten uit voor onderzoek.

Wanneer een patiënt met besmettelijke longtuberculose hoest of niest, kunnen tuberculosebacteriën in de lucht komen en zich verspreiden. Iemand anders kan deze bacteriën inademen en hierdoor geïnfecteerd worden.

Tuberculose wordt niet overgebracht door het aanraken of zoenen van de patiënt. Ook kunt u niet geïnfecteerd worden door bestek, boeken of kleren die de patiënt heeft aangeraakt.

Na een infectie met de tuberculosebacterie is er een kans van ongeveer 10% dat deze persoon de ziekte tuberculose ontwikkelt. De meeste mensen ontwikkelen tuberculose in de eerst twee jaar na infectie. Het is echter ook mogelijk dat dit pas vele jaren later gebeurt. De kans om ziek te worden na een infectie is groter voor mensen die een verminderde afweer hebben door ziekte of door het gebruik van bepaalde medicijnen.

Een infectie met de tuberculosebacterie is goed te behandelen. Als uit onderzoek blijkt dat er sprake is van een infectie met de tuberculosebacterie, dan zal de arts medicijnen voorschrijven (profylaxe). Meestal duurt deze kuur drie tot vier maanden en wordt er een combinatie van twee verschillende medicijnen gegeven.

Als u deze medicijnen goed heeft gebruikt is de kans om toch nog tuberculose te krijgen sterk verminderd.

In landen waar tuberculose veel voorkomt krijgen kinderen kort na de geboorte een vaccinatie die hen beschermt tegen de ernstigste vormen en complicaties van tuberculose.

In Nederland krijgen alleen kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en van wie één of beide ouders uit een land komt waar tuberculose nog veel voorkomt deze vaccinatie.

Aan een volwassene zal een advies voor deze vaccinatie soms gegeven worden bij langdurige of risicovolle reizen, bijvoorbeeld als u gaat werken in de gezondheidszorg van een land waar veel tuberculose voorkomt.

Vraag dan uw huisarts om een verwijzing. Vervolgens kunt u een e-mail sturen naar uw GGD.

Heeft u geen huisarts en heeft u wel klachten die op tuberculose kunnen wijzen? Dan kunt u contact opnemen met de afdeling Tuberculosebestrijding van uw GGD.